zondag 17 december 2023

De jonge fruitteler en de appelbloesemkever - bedrijfs- versus systeemniveau

Voor mij staat als een paal boven water dat we meer biodiversiteit nodig hebben, een betere waterkwaliteit en veel meer bodemleven in onze bodems. We zitten aan het begin van een transitie in de voedselproductie om daarin nieuwe wegen te vinden. Daar werk ik ook hard aan mee vanuit het onderwijs aan de generatie van de toekomst. Dat maakt dat het perspectief van de jonge boer mij ook na aan het hart ligt.  En dan kan het zomaar zijn dat de door ons allemaal gewenste transitie soms ook gewoon heel ongelukkig uit kan pakken op individueel bedrijfsniveau waar een jonge boer aan de slag is gegaan.

Een heel praktisch voorbeeld is de appelbloesemkever die in het voorjaar van 2023 in het nieuws[1] was. Een kevertje dat de appeloogst behoorlijk kan beschadigen, daarom is er een middel tegen bedacht dat op zich goed werkt, de appels zijn beschermd. Tegelijk, tja, dat middel heeft ook andere effecten op de natuurlijke omgeving. Effecten die steeds duidelijker worden en die ook onze lange termijn doelen van een gezonde omgeving voor plant, dier en mens toch echt wel in gevaar brengen. Daarom zijn we als maatschappij kritischer op die middelen en worden ze ook steeds minder toegestaan.

Belangrijk! Voor als disclaimer: de gesprekken over gewasbescherming zijn behoorlijk gepolariseerd, een bepaald woord kan soms al werken als een rode lap voor de spreekwoordelijke stier. Woorden zetten bij de lezer gedachten in beweging en raken aan de eigen werkelijkheid. Mijn doel met deze tekst is om te beschrijven hoe het een samenhangt met het ander, en hoe iets wat goed bedoeld is soms toch vervelende gevolgen kan hebben. Dus als je boosheid voelt bij een van de gebruikte termen of invalshoeken: probeer die even te parkeren.

De appelbloesemkever is een klein beestje dat eitjes afzet in appelbloesems waarna die bloesem geen appel meer geeft. Voor de fruitteler kan dit heel vervelend zijn, als het tientallen procenten minder opbrengst van consumptieappels wordt, is de lol er echt gauw vanaf.

Er is een gewasbeschermingsmiddel dat deze kever bestrijdt (danwel de appels beschermd, het is maar net waar je begint te denken). Dit middel werkt goed, tegelijk is besloten dat dit middel vanaf 2023 niet langer toegestaan is. De appelbloesemkever heeft nu dus weer kans om eitjes te leggen en deze doet dit dan ook volop. Dat betekent minder appels te oogsten, of dat erg is, dat hangt dan erf af van je perspectief en in hoeverre het jou wel of niet raakt. Als consumenten hebben we er weinig ‘last’ van, er zijn gewoon appels te koop en als die al veel duurder worden eten we er gewoon minder. Als burger hoop je dat het bijdraagt aan een schonere omgeving.

Als fruitteler kan het echter heel dichtbij komen als die appelbloesemkever jouw boomgaard bezoekt en daar met heel veel vriendjes en vriendinnetjes een eitjeslegfeestje heeft. Dan kan dat tientallen procenten minder appels betekenen en dus ook tientallen procenten minder inkomen terwijl alle kosten wel gewoon doorgaan. Als je dan een jonge fruitteler bent en je hebt 3 jaar geleden het fruitteelt bedrijf van je ouders overgenomen kan dit flink je plannen in de weg zitten. Wellicht heb je plannen gemaakt om de boomgaard anders op te zetten, meer verschillende teelten, meer biodiversiteit op het eigen land en mogelijk ook investeren in een regionale afzet van de producten. Ofwel: je beweegt mee, je hebt plannen en je bouwt aan de landbouw van de toekomst.

Voorlopig moet je echter eerst zien dat de financiering lager wordt, de hoge financiering die nodig was om de boomgaard over te kunnen nemen, als je daar een stuk van af kunt lossen krijg je de ademruimte om verder te investeren in verduurzaming.

Toen kwam de appelbloesemkever en kon je tientallen procenten minder appels verkopen, in plaats van aflossen moest er bijgeleend worden. In plaats van denken over investeren gaat alle gesprekken met de financier nu over het voorkomen van een faillissement, je zit nu bij de afdeling ‘bijzonder beheer’. Dee komende 10 jaar zul je alles op alles moeten zetten om weer een financieel gezond bedrijf te kunnen worden. Investeren in verduurzaming zal echt even moeten wachten.

Daar zit nu de crux van dit verhaal, het onbedoelde neveneffect van meer agro-ecologie is dat de risico’s voor de productiebedrijven zomaar een stuk groter kan worden.

Natuurlijk is het goed om middelengebruik te verlagen en waar mogelijk te stoppen. Het ecologische systeem heeft een eigen veerkracht, dat moeten we weer terugkrijgen in de boomgaard. De natuurlijke vijanden kunnen dan hun rol weer vervullen. Er zijn ook stemmen die zeggen dat we door een verbod op middelen ‘achteruitboeren’, zo ontzettend veel potentieel goede appels die nu niet geoogst kunnen worden, wat zonde. Discussies op ‘systeemniveau’ kun je zeggen.

Voor de jonge fruitteler die het net overgenomen heeft is deze discussie veel te abstract. Die zit namelijk morgen weer in overleg met de boekhouder hoe het verder moet. Want die fruitteler heeft heel concreet te maken met de gevolgen op het ‘bedrijfsniveau’.

Die middelen zijn namelijk ooit bedacht om op bedrijfsniveau de productierisico’s te verlagen en oogstzekerheden te vergroten. Als die middelen niet langer beschikbaar zijn is het risico er echter nog steeds. Doordat individuele bedrijven groter zijn geworden, dat kon haast niet anders met die stijging van prijzen en hoge kosten van investeringen, is het financiële risico op het bedrijf een stuk groter geworden. Als je als ondernemer ‘de sjaak’ bent en de kever bij jouw bedrijf ‘toeslaat’ is er weinig aan te doen. Dan heb je gewoon botte pech.

Op systeemniveau kunnen we dit aan en werken we ook toe naar een weerbaarder ecosysteem met meer natuurlijke vijanden, meer diversiteit in teelten, misschien ook wel natuurlijke middelen die we nog moeten gaan ontdekken. We gaan het oplossen, echt, maar die jonge fruitteler heeft eerst morgen een overleg met de accountant en te veel nachten met weinig slaap.

Ofwel, als maatschappij willen we toe naar minder chemie omdat we de noodzaak van meer natuur, meer biodiversiteit, schoner water en gezondere bodem centraal stellen.

Als maatschappij kunnen we prima overweg met die extra risico’s, we hebben hoop op de weerbaarheid van de ecologie, op natuurlijke vijanden, op andere manieren van telen.

Als teler heb je echter op korte termijn te maken met een fors groter productierisico. De  instrumenten om te kunnen sturen zijn er niet meer. En los van de vraag of je als teler het daar mee eens bent of niet, het bedrijfsrisico is een heel stuk groter.

Dit grotere bedrijfsrisico zit de gewenste transitie echt in de weg. Het verhoogde risico op bedrijfsniveau is een serieus aspect in de keuzes van de ondernemer. Dit blokkeert het vinden van nieuwe routes en daarom is het in ons aller belang dat we die risico’s van met name de jonge telers weten te verlagen, zij hebben nog geen eigen reserve opgebouwd en we hebben hun ondernemerskracht juist zo nodig.

donderdag 19 oktober 2023

Het lukt mij niet ... de pijn van een Palestijn en van een Israeli

 

Het lukt mij niet …

 

Yuval Harari schrijft over je kunnen verplaatsen in de pijn van ‘de ander’

https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2494597-israelische-sterfilosoof-vreest-dat-oorlog-begin-is-van-iets-veel-veel-ergers

Ik heb het geprobeerd, het lukt mij niet,


Ik kan mij niet verplaatsen in de pijn van een Palestijn, die steeds weer ervaart dat hij tweederangs burger is.

Ik kan mij niet verplaatsen in de pijn van een Israeli, die de leiders van het buurvolk hoort scanderen dat ze je dood wensen omdat je Jood bent.

Ik kan mij niet verplaatsen in het geluid van explosies en schoten die je geliefden doden.

het is te groot, te overweldigend.

 

Stil, zonder woorden, lees ik de woorden van de Coventry litany:

https://www.coventrycathedral.org.uk/reconciliation/reconciliation-ministry

 

All have sinned and fallen short of the glory of God.

The hatred which divides nation from nation, race from race, class from class,

FATHER FORGIVE

The covetous desires of people and nations to possess what is not their own,

FATHER FORGIVE

The greed which exploits the work of human hands and lays waste the earth,

FATHER FORGIVE

Our envy of the welfare and happiness of others,

FATHER FORGIVE

Our indifference to the plight of the imprisoned, the homeless, the refugee,

FATHER FORGIVE

The lust which dishonours the bodies of men, women and children,

FATHER FORGIVE

The pride which leads us to trust in ourselves and not in God,

FATHER FORGIVE

Be kind to one another, tender hearted, forgiving one another, as God in Christ forgave you.

zondag 17 september 2023

Dialoog: zoek de verwondering en ken je wond

 Verwondering en Wond, die combinatie van woorden startte voor zomer 2022 met een uitnodiging om bij het Graceland festival in 2022 een uur in te vullen over de boer-burger relatie. De titel was al klaar:  ‘relatietherapie boer-burger’, ok, hoe zullen we dat dan eens invullen? Alle argumenten netjes op een rij zetten en kijken wie er ‘gelijk’ heeft? Los van de vraag of dat uberhaupt wel kan is het maar zeer de vraag of het eigenlijk wel bijdraagt aan een betere relatie. Gaat het wel om argumenten? Zit er niet een laag onder? Een laag die we nu begraven onder opgestapelde feiten vanuit eigen perspectief. Kunnen we die laag niet boven water krijgen?

Kan dit een route voor gesprek zijn: eerst samen de Verwondering te zoeken en daarna ruimte geven aan de Wond? Eerst elkaar bevragen op wat je mooi en bijzonder vindt aan voedsel en voedselproductie. En dan ook de andere kant: waar zit jouw pijn, wat raakt je, ergens op een diepere laag?

Bij Graceland is dit gesprek geoefend met twee jonge boeren en het publiek, het was een mooi uur, met een afbeelding van een appel en een ei als start. Twee prachtige voedingsproducten en samen staan ze symbool voor: het kost niets. Opmerkelijk als je het op je in laat werken.

Het bleek dat de ‘pijn’ kant nog niet echt uit de verf kwam. Een deel van de ‘burgers’ spraken indirect meer ‘als boer’ en voor de jonge boeren bleek het concreet maken van de diepere laag van de ‘pijn’ niet eenvoudig. En dat is het ook niet, die verdieping in het gesprek zoeken is nog niet zo makkelijk. Dan is het op zich ook wel logisch om in gesprekken de makkelijke route te kiezen: lekker de ander te confronteren met jouw feiten en waarheden. De route via verwondering en de wond vraagt om zelfreflectie en de bereidheid om de ander te willen ontmoeten.

Het lemniscaat model geeft een heel duidelijk beeld hoe makkelijk kunt ‘ontsporen’ in een gesprek. De horizontale streep midden door de 8 scheidt het ‘boven’ en het ‘onder’ deel. Boven zit wat je ziet en hoort, wat de ander zegt duikt dan bij jouzelf eerst onder water voordat het weer naar boven komt in een zichtbare en hoorbare reactie van jouzelf. En dat gaat dan ook weer eerst onder water bij de ander voordat het weer een zichtbare en hoorbare reactie wordt.

 (bron: www.mediationenscheiding.nl)

 

We kennen het allemaal, de gesprekken of discussies waar je ‘onder water’ geraakt wordt, een triggerpunt, een wond. Dat gesprek waarin je ineens heel boos werd en eigenlijk kwam dat niet door die ander, maar doordat het jouzelf in een diepere laag raakte. En dan is zomaar jouw reactie naar de ander heel fel en scherp. En dan is er ook zomaar de kans dat dit bij de ander ook een pijnpunt of wond raakt. De vonken vliegen er al snel vanaf. Wat begon met een vraag wordt dan maar zo een fel elkaar wederzijds verwijten met vooral als focus het benoemen wat de ander niet goed doet.

Na dit eerste gesprek bij Graceland heb ik dit thema meegenomen in presentaties voor groepen en ook in het onderwijs. Het mooie is dat het werkt, het is geen wonderzalf die alle spanningen in gesprekken  eventjes oplost, het is wel merk ik het begin van bewustwording over de complexiteit van de dialoog over voedsel en landbouw. Vooral ook van de rol van jouw eigen pijn in die dialoog. Bewustwording is het begin, je kunt ook niet in één keer op zolder springen. Het vraagt ook nogal wat van een mens om je eigen pijn te willen en kunnen zien en dan ook nog te kunnen benoemen. Voor mijzelf ontdekte ik een manier om mijn eigen pijn over voedsel en landbouw te verwoorden. Dat wordt heel concreet zichtbaar in het verhaal van de Dikke Boom van Verwolde (Laren, Gld).

Dat verhaal gaat over een monumentale eik van ruim 400 jaar oud op landgoed Verwolde, die op de grens van twee percelen staat die in gebruik zijn bij pachters van het landgoed. Die plek maakt ook dat n deze boom zo oud kon worden. In Nederland zijn door de ruilverkavelingen heel veel potentieel bijzondere bomen omgezaagd omdat ze in de weg stonden van ons beeld van een rationele landinrichting. Deze boom is daaraan ontsnapt kun je stellen. De foto van oktober 2022, laat echter ook zien dat aan één kant de schors eraf is en de takken dood. Boomdeskundigen hebben intensief gekeken waarom dit zo is, hoe kan de ene helft dood zijn en de andere helft nog levend. Dit blijkt alles te maken te hebben met bodemschimmels, de schimmels waar elke boom, dus ook deze machtige 400 jaar oude eik, van afhankelijk is om voeding uit de bodem op te kunnen nemen.

Op het perceel aan de kant van de dode takken is over bevroren en besneeuwde grond mest uitgereden, dat was toen toegestaan. De mestput zat vol, afvoeren naar de opslag kost geld, uitrijden mocht en is goedkoper. Vanuit bedrijfseconomie dus een hele logische keuze. Toen het ging dooien verzamelde het smeltwater zich met de mest op het laagste punt, precies daar waar de boom staat. Die hoeveelheid mest bleek te veel voor de bodemschimmels, zij overleefden het niet. Zonder schimmels geen voeding voor de wortels van de boom waardoor de wortels en de takken aan die kant afsterven, en nu is die helft van de boom dood.

Au, dat doet mij pijn, van binnen, op drie lagen. De eerste is als mens die van bomen houdt, de tweede als mens die verbonden is met landbouw en de derde als mens die docent is op een agrarische hogeschool.

                                        (foto: Wim Eikelboom)

 

De eerste laag, als mens die van bomen houdt, daar zie ik een boom die honderden jaren door kon om  een echte ‘veterane’ boom te worden zoals we die in Nederland eigenlijk amper nog kennen. Terecht zie iemand tegen mij: dat is jouw pijn, voor de ecologie is ook dood hout een bron van leven. Helemaal waar, en toch, au…

De tweede laag, als mens die betrokken is bij landbouw, geeft het beeld van deze boom weer hoe een landbouwpraktijk die op dat moment logisch lijkt kan leiden tot ecologische schade. De schade aan de boom is naar we aannemen onbewust en onbedoeld ontstaan, en toch kun je dus onbedoeld wel echte schade veroorzaken. Au, dat kan dus, dat we als landbouw onbedoeld ecologische schade veroorzaken.

Dan de derde laag, als docent in het groen (hoger) onderwijs. Let wel, ik spreek hier voor mijzelf, niet voor ‘het onderwijs’. Voor mij is dit een pijnlijke herinnering dat wij als onderwijs het deze boer blijkbaar ook niet geleerd hebben. Deze boer die ervoor koos om de mest over besneeuwd land uit te rijden heeft waarschijnlijk agrarisch onderwijs gehad waarin hij veel geleerd heft. Toch wist hij niet dat bodemschimmels bij te veel mest het loodje leggen en dat zo’n machtig grote boom vervolgens ook (deels) het loodje legt. Au, ‘wij’ als agrarisch onderwijs hebben het hem niet geleerd.

En zoals altijd, zijn er veel ‘ja maar’ reacties mogelijk, of reacties om het kleiner te maken dan het is. Of door er een grap van  te maken: ‘zie je wel, dat land had geëgaliseerd moeten worden dan was dit niet gebeurt’. En natuurlijk, onze kennis over bodemschimmels is de laatste decennia pas echt gegroeid in ons bredere bewustzijn. Dus er zijn allerlei ja-maar reacties mogelijk. Het verander de kern echter niet, dat het zo maar kan gebeuren dat we als landbouw, weliswaar veelal onbewust en onbedoeld, ecologische schade kunnen creëren door de manier waarop we landbouw bedrijven.

Is er dan iemand schuldig? Dat is een lastige vraag, wat er was is geweest, het heeft geen zin om daar over schuld te spreken. Belangrijker is: hoe gaan we dit vanaf nu voorkomen? Dat is voor mij de grote les: zorg dat we als landbouw beter begrijpen en beseffen dat we werken in een veel groter ecologisch geheel. We hebben voedsel nodig, dus we zullen met landbouw in de natuur moeten werken, tegelijk is de vraag hoe we dat doen in een gezonde balans.

Daarom hoort kennis van natuur en ecologie in het basispakket van een landbouwopleiding. Als boer werk je in en met de natuur, kennis over die natuur en hoe dat werkt in bodem en water, plant en dier is essentieel.

En mocht ik in een gesprek met iemand mogelijk wat feller reageren dan misschien verwacht mag worden, geef mij even wat ruimte, wellicht raakt het aan die pijn bij mij van binnen.

Ron Methorst

September 2023

 

zondag 5 maart 2023

Klimaatstress en zorg voor jezelf

Soms kan de zorg voor aarde, mens en milieu gewoon even te groot worden. De urgentie enerzijds en de traagheid van ‘het systeem’ anderzijds. Als christen ben ik blij dat er een plek is om mijn eigen kleinheid in verband met God te brengen. Dat helpt om rust te vinden. Tegelijk is er ook die andere laag, laat de kerk zich horen als het gaat om zorg om de aarde en milieu? De kerk die zingt over de schepper en schepping van deze wereld, is dat ook de plek waar we onze zorg voor die schepping kunnen uiten? Welk geluid laten we als kerk horen, welke oproep doen wij?

Er zijn organisaties actief die dit doen, tegelijk, waar is de stem van de kerk als geheel?

Veel van de stemmen die grote zorg uiten over onze aarde hebben geen band (meer) met de kerk. Ook voor hen kan die zorg soms overweldigend zijn. Het Humanistisch verbond biedt daar een plek voor, dat is mooi. Tegelijk, het doet ook pijn dat we dit als kerken niet kunnen zijn.

Vanochtend in de gemeente gelukkig dan toch een plek voor de zorg voor onze aarde, voor mens en voor milieu. Waar hoop en zorg genoemd is en ook genoemd is dat nog steeds mensen de werkelijkheid rond milieu en klimaat ontduiken.

Geloof brengt mij veel, tegelijk zijn ook veel vragen onbeantwoord. Het fundament van mijn geloof is stevig genoeg, daar kunnen die vragen wel op gelegd worden. Niet alle vragen hoeven beantwoord te worden.


donderdag 10 november 2022

Stikstof: gooien we het kind met het badwater weg?

 

Ik ben bang ……. dat wij het kind met het badwater weg gaan gooien.

Door de enorme politieke druk die er is rond stikstof kunnen er zo maar grote besluiten vallen op basis van rekenmodellen, kaarten en tabellen (en politiek gewin). Het politieke probleem is dan ‘opgelost’, de uitwerking is dat veel in hun omgeving gewaardeerde boerenbedrijven geblokkeerd worden. Boeren die pionierend hun bedrijf zo inrichten dat het boerenbedrijf natuur en landschap juist versterkt. Boeren die voorloper zijn in kennis en inzicht en die laten zien dat het kan: als boer de natuur versterken.

Ik ben bang dat nu snel besluiten welke boeren moet stoppen op basis van rekenmodellen, tabellen en kaarten de basis onder hun bedrijf wegslaat. Want ze zitten maar zo te dicht op natuur, want hun koeien produceren ook stikstof en we moeten het wel ‘eerlijk’ doen, de regels moeten voor iedereen hetzelfde zijn. En vooral ‘hun’ stikstof is juist het probleem want ze zitten dicht bij natuur. Ik voorzie dat een norm op basis van een getal uit een tabel leidend gaat worden in de politieke besluiten, want een getal is ‘controleerbaar en handhaafbaar’ vanachter het bureau. Ik ben bang dat door de politisering van het debat, het ‘winnen’ van de politieke strijd belangrijker is dan het lange termijn effect.  

 

Waarom ben ik bang? Omdat het me echt raakt.

Het raakt mij omdat ik de potentie zie van zoveel boerenbedrijven om juist van grote maatschappelijke meerwaarde te zijn. Meerwaarde in versterken van natuur en landschap en in de sociale kant: de boerderij als plek waar ‘wij’ voedsel en natuur en cultuur kunnen beleven.

Het raakt mij omdat ik zoveel potentie zie voor de nieuwe generatie boeren in de boerendiversiteit in de studenten en jonge boeren. Ik zie hoe zij de mogelijkheden ontdekken voor natuur, voor landschap, voor regionale cultuur en voor sociale ontmoeting. Ik zie dat ze daarin al anders kunnen en willen ontwikkelen dan de vorige generatie. We werken hard om hen te voeden in het vinden van hun eigen visie, hun eigen rol binnen de hele boerendiversiteit aan bedrijven die we nodig hebben. Ik zie dat er echt studenten zijn die het actief oppakken om in de markt een plek te vinden waar ze de relatie met natuur en burger in hun bedrijf integreren. Mijn angst is dat die jonge, geïnspireerde boeren straks in hun visie en plannen onderuit geschoffeld worden door een dimensionale besluiten op basis van modellen, kaarten en tabellen.

 

Waarom ben ik bang? Omdat het eerder ook zo is gegaan.

In de regels van de afgelopen decennia zijn te vaak door de opzet van de regelgeving de bedrijven beloond die het meest bijdragen aan juist dat wat niet volhoudbaar is. Denk aan de fosfaatrechten: die zijn niet ingesteld op basis van de mate waarin bedrijven grondgebonden zijn maar op basis van het aantal dieren dat je had, grond of niet, dat maakte niet uit. De boeren die investeerden in meer grond visten zo achter het net. Had je de stallen overvol dan kreeg je rechten. De grootste veroorzaker krijgt steeds weer de meeste rechten. De aangrijpende documentaire ‘De kleine oorlog van boer Kok’ is een treffende illustratie hiervan (overigens ook van de onmacht van de boer die zich vervolgens uit in onhandige communicatie).

 

Maar het gaat toch om voedsel? Ja natuurlijk, dat is prioriteit 1 tot en met 10

Voor al dat voedsel zijn echt heel veel en heel goed georganiseerde boerenbedrijven nodig met een goed georganiseerde voedselverwerking en logistiek. Elke dag vertrouwen tientallen miljoenen Europeanen op voedsel dat er ‘gewoon’ is. Die productiefocus bedrijven moeten de balans met ecologie en landschap herstellen, tegelijk is en blijft volume in voedselproductie hun basis met een daar ook bij passende schaalgrootte om te kunnen investeren in slimme technieken. Zij kunnen met die techniek ook juist de ecologie weer versterken, denk aan gps toepassing. Wat betreft de locatie van die productiefocus bedrijven, dat is inderdaad een goede vraag waar een open gesprek over (on)mogelijkheden gewoon gevoerd moet worden. En dat kan inderdaad betekenen dat verplaatsen van die productiefocus bedrijven gewoon een logische stap is, en soms is die stap pijnlijk, soms is het ook juist een kans.

 

Ach hoe erg is het als bedrijven stoppen, dat zijn toch mooie woonkavels?

Dat gaat dan inderdaad gebeuren, mooie prachtig gelegen villa’s voor de financieel bevoorrechten met goede netwerken. Die werken elders en hebben geen sociale en ecologische en landschappelijke meerwaarde voor de plek waar ze wonen. Zij gaan dat landschap niet onderhouden. Dat onderhoud dat als vanzelf meegaat met de boerenfamilies die het boerenvak steeds weer opnieuw vorm geven, meebewegend met veranderingen. Die nu ook mee kunnen en zullen veranderen naar boerderijen waar  het ‘verzorgen’ van ‘onze’ ecologie en ‘ons’ landschap en ‘onze’ gebiedscultuur weer bij de kern van de boerderij hoort. Dat kan en zal gebeuren als ‘wij’ daar een gezonde economische basis voor geven, niet als subsidie maar omdat ze als ondernemer ‘ons’ een belangrijke dienst leveren.

 

Zijn er kansen om de rijkdom van het boerenbedrijf toch wel te ‘redden’?

Even terug naar 20 jaar geleden, de ammoniakarme stallen werden verplicht, behalve voor biologische bedrijven. Dat is gek natuurlijk, ‘biologische’ ammoniak heeft echt hetzelfde effect. Toch is hier toen voor gekozen, want anders zou biologische veehouderij stoppen, geen stallenbouwbedrijf zou namelijk investeren in nieuwe stalsystemen voor dat kleine aantal boeren. Dus ja, we kunnen slim dingen regelen. Creëer een speciale positie voor bedrijven die daadwerkelijk voor hun eigen plek van meerwaarde zijn. Niet omdat ze ‘beter’ zijn dan de grote voedsel productiefocus bedrijven, maar simpelweg omdat we ze echt nodig hebben voor onze samenleving om juist als boerenbedrijf verzorger te zijn van lokale ecologie, regionaal landschap, regionale voedsel cultuur en voor sociale ontmoeting.

Minister Adema en Minister Van der Wal, ik hoop dat mijn angst onterecht zal blijken te zijn.

Veel wijsheid gewenst, de jonge boeren die ik dagelijks ontmoet staan klaar om de toekomst vorm te geven, ze hebben daar heldere kaders bij nodig, kaders die mogelijkheden geven om van meerwaarde te kunnen zijn.

 

Ron Methorst

Lector Omgevingsinclusief Ondernemen

Aeres Hogeschool Dronten

 

Twee links naar berichten in de media in lijn met mijn verhaal:

https://www.ekoland.nl/artikel/579830-moet-brabantse-biologische-boer-veld-ruimen-door-zwalkend-stikstofbeleid/

https://fd.nl/economie/1440102/boeren-strijden-om-de-schaarse-ruimte-voor-mest?utm_medium=social&utm_source=app&utm_campaign=earned&utm_content=20221022&utm_term=app-ios

maandag 11 juli 2022

Relatietherapie Boeren en Burgers

 20 augustus, festival Graceland in Zeewolde, een tent met 150 plaatsen. Onderwerp: boeren en burgers: waar zit de verwondering van ieder rondom voedsel en voedselproductie en waar zit ook de pijn van een ieder rondom voedsel en voedselproductie?

Met ook doorkijkje naar boeren en burgers die elkaar vinden, want dat gebeurt steeds meer!

https://gracelandfestival.nl/programma/553700

Wij krijgen de landbouw die wij willen

 

De stikstofcrisis is in volle hevigheid losgebarsten. De opgave is groot, de spanningen zo mogelijk nog groter. Er gaat veel gebeuren, er gaan veranderingen komen. Panelen gaan schuiven en dan komt de cruciale vraag: waar ‘ligt het perspectief voor boeren die verder gaan?’. Welke ruimte is er nog wel en hoe kan die ruimte ook ontwikkeld en benut worden? Twee lijnen zijn cruciaal: voedsel is en blijft de belangrijkste basis en vervolgens de belangrijke vraag hoe het boerenbedrijf van meerwaarde is en kan zijn voor de omgeving van dat bedrijf. Een paar gedachten om dit verder uit te werken.

Voedsel

Het produceren van voedsel is en blijft voor de boeren als geheel prioriteit 1 tot en met 10. Enorme hoeveelheden voedsel zijn elke dag weer nodig in Noord West Europa. Nederland vervult nu een belangrijke rol met veel productiegerichte bedrijven en een krachtig netwerk van verwerkende bedrijven. We lopen tegen grenzen aan, de mate waarin er ruimte blijft in Nederland wordt vooral bepaald door het effect van het bedrijf op de omgeving waar het boerenbedrijf staat. Dit is dan zowel de fysieke omgeving (zoals landschap, natuur, water) als de sociale omgeving (relatie met de burgers en maatschappij). Dit kan dus ook betekenen dat een locatie niet langer geschikt is voor bepaalde types bedrijven. Als de negatieve effecten op de omgeving te groot zijn zal er een keuze nodig zijn. Tegelijk, wat nu als we manieren vinden waardoor het boerenbedrijf juist positieve effecten heeft op de omgeving?

Boerderij als drager regionale meerwaarde

Daar tekent zich ook een perspectief af waar boerenbedrijven weer ontwikkelen kunnen. Want het boerenbedrijf is vanouds de drager van de regionale identiteit. Door de combinatie van grondsoort en de rol van water op die plek is een grote diversiteit aan landbouwbedrijven ontstaan. Streekeigen boerderijen die een streek typisch landschap vormden met een eigen daarbij passende ecologische ontwikkeling. Boerderijen als plekken waar men samen werkte om seizoenswerk te klaren, met oogstfeesten om samen te vieren. Boerderijen als plekken waar streek typische gerechten gemaakt worden, waar ook ruimte is voor diversiteit aan mensen en talenten. Boerderijen die dus door het ‘boeren’ een bron waren van meerwaarde voor de omgeving. Een waarde die vanzelfsprekend was. Een boer ging niet ‘landschap’ maken, of ‘sociale samenhang’ organiseren. Dat gebeurt als resultaat van het ‘boeren’.

Meerwaarde weer deel van boerenbedrijf maken

Het automatisme dat deze positieve effecten ‘vanzelf’ ontstaan is weggevallen door de eenzijdige focus op efficiënte productie per uur en per ha, dit maakt dat alles wat niet productief is automatisch wegvalt. Dan valt er veel ‘van de wagen’: het boerenbedrijf dat de streekeigen kenmerken versterkt, de ecologische omgeving verrijkt en sociale samenhang biedt. We moeten dus op een nieuwe manier het principe dat het boerenbedrijf waarde voor de omgeving creëert organiseren. Elk boerenbedrijf zal zichzelf opnieuw die vraag moeten stellen: hoe ben ik van meerwaarde voor mijn omgeving? Wat maakt dat mijn omgeving mij graag ziet op deze plek, wat maakt dat ik mijn omgeving verrijk? Dat kan in gradaties en het zal verschillend zijn tussen bedrijven, er is ook ruimte voor een grote boerendiversiteit. Afhankelijk van de voorkeur van ondernemer, kenmerken van het bedrijf en de mogelijkheden in de omgeving zal elk bedrijf een eigen mix moeten vinden. Een mix waarin de boer enerzijds als ondernemer het bedrijf  moet ‘runnen’ en tegelijk waar de boer ook het ‘boer zijn’ als verzorger van land en verzorger van vee centraal kan stellen. En zo een bedrijfsopzet terugvinden waarin die meerwaarde voor de fysieke en sociale omgeving weer groeien kan en mag. Waarin natuur en landschap floreert en waarin ook de relatie met de burger opnieuw inhoud krijgt, waarin de burger ook actief betrokken kan zijn bij de boer, wie weet zelfs financieel.

Breed effect op samenleving

Boerenbedrijven die de regionale identiteit van landschap en voedsel versterken dragen ook bij aan een ‘thuis’ beleving. Een wereld vol onrust heeft behoefte aan een plek waar je voelt: dit is ‘mijn’ regio, ik zie het aan landschap en natuur en ik kan het beleven door en bij de boeren. Ik ben overtuigd van de positieve uitwerking hiervan op de maatschappij, een maatschappij vol onrust, vol prikkels en grote veranderingen waar je als burger geen invloed op hebt maar die je mentale welzijn wel beïnvloeden. Daarom is het zo belangrijk dat juist in de eigen woonomgeving die ‘thuis’ ervaring concreet kan worden, de rust van seizoenen, van het land waar voedsel groeit en de boerderij waar je rust beleeft. Boeren hebben hiervoor belangrijke sleutels, daar ligt perspectief wat we kunnen en moeten ontsluiten.

Het gaat niet vanzelf

Soms hoor je: als de boer maar meer marge overhoudt op het product kan en zal de boer duurzamer werken. Dat is hetzelfde als denken dat 100 euro voor ieder huishouden beschikbaar maken automatisch betekent dat zij dan sociale doelen zullen ondersteunen. Mensen en dus ook boeren optimaliseren hun leven en bedrijf op basis van de sturende krachten in de omgeving. Daarom is het cruciaal dat er sturende krachten komen die juist richten op de meerwaarde van het boerenbedrijf mogelijk maken en stimuleren.

Een ‘heilige graal’ zou zijn als er een link te leggen is naar gezondheid, gezondheid als gevolg van de kwaliteit van het voedsel en de keuzes in het dieet. Maar ook gezondheid door burgers de meerwaarde van het boerenbedrijf als rustpunt ervaren. En gezondheid doordat burgers zich ook verbinden met boeren en zo meer sociale samenhang ontstaat. Als we dat sturend kunnen maken met gelden voor preventief gezondheidsbeleid komt er echt veel in beweging.

Ron Methorst

Lectoraat Omgevinginclusief Ondernemen

Aeres Hogeschool Dronten

r.methorst@aeres.nl